Geschiedenis

De Skiednis fan ûs Tsjerke yn Fûgelflecht.

 

Grifformearde tsjerke fan Driezum en Wâlterswâld.
1840 – oant no.

Geref. kerk Driesum c.a.

Het ontstaan van de Gereformeerde kerk van Driesum-Wouterswoude.

Op 14 december 1840 verleent ds. F. de Haan van Wanswerd a.d. Streek zijn medewerking aan het stichten van de Christelijke Gereformeerde Afgescheiden gemeente van Driesum, Wouterswoude en Dantumawoude.
Daarmee wordt onze kerk de oudste Gereformeerde kerk van de tegenwoordige classis Dokkum.

De eerste leden van de gemeente komen uit de wijde omtrek, zelfs uit Kollum, Zwaagwesteinde en Veenwouden.
De kerkeraad bestaat slechts uit 2 personen: diaken Willem Durks Wolters en de gelukkig zéér ervaren ouderling Reinder Gerbens van Wieren.
De zondagse samenkomsten worden nog maandenlang geleid door deze ouderling Van Wieren, door ds. De Haan en waarschijnlijk door “oefenaars”. Een eigen predikant komt pas later. Men vergadert ergens aan huis.
De oprichtingsbijeenkomst vindt plaats bij Jacob Jans Slot, in december 1840

Maar reeds in augustus van ditzelfde jaar 1840 blijkt men al met de bouw van een kerk begonnen te zijn.
Johannes W. Terpstra stond voor f 12,00 hiervoor een lapje grond af.
De gemeente brengt aan “liefdegaven” f 723,10 bijeen.
Voor bouwmaterialen betaalt men ongeveer f 300,00; voor het timmerloon voor kerk en huis f 330,00 en voor 24 stoelen nog f 27,60
Zo kan de kleine gemeente toch zonder bouwschulden van start gaan. Het getuigt van veel liefde en opofferingsgezindheid bij de veelal “kleine luyden” van die tijd.

De eerste predikant: Op 29 mei 1842 wordt Jan Frederiks Zeebuit, afkomstig uit Drente, bevestigd als predikant. Hij was een innig vrome man, had niet veel kennis en verstand, kon eigenlijk niet eens goed lezen. Maar hij heeft met grote zegen gearbeid en brengt velen tot inkeer en tot belijdenis van hun geloof.
Tot 22 april 1849 heeft dominee Zeebuit onze gemeente gediend. Hij heeft het financieel niet zo breed gehad, want het traktement van f 300,00 dat hem was toegezegd, krijgt hij niet geregeld uitbetaald. In oktober 1846 is zelfs besloten een rondgang door de gemeente te houden “opdat dominee zijn traktement moge krijgen”.

In juli 1847 wordt de zaak beter aangepakt. Er worden twee “kerkmeesters” gekozen om de kerkelijke zaken te administreren. Hun namen zijn Pieter Heerkes Viersen en Durk Gerbens Visser.

Na het vertrek van ds. Zeebuit is de gemeente zeven jaar vacant en men brengt in die periode veertien keer een beroep uit op een nieuwe predikant.
Eindelijk op 6 februari 1856 neemt candidaat B.T. Bos het op hem uitgebrachte beroep aan en doet op 20 april daar op volgend zijn intrede. Het schijnt dat deze predikant niet helemaal aan de verwachtingen heeft beantwoord, want in oktober 1873 vraagt hij de kerkeraad ontheffing uit het ambt.

Februari 1874: Nu een nieuwe predikant moet worden gezocht realiseert de kerkeraad zich dat de kerkelijke gebouwen niet meer voldoen aan de vereiste geschiktheid. Men besluit alles af te breken en op dezelfde plaats een nieuwe kerk en pastorie te bouwen, daarbij gebruik makend van nog goed materiaal van de oude kerk.
De gemeente en anderen worden in de gelegenheid gesteld in te tekenen op een lijst. Mocht dit toegezegde bedrag niet voldoende zijn, dan zou praeses P.H. Viersen zelf het resterende bedrag voorschieten, tegen een rente van 5% per jaar. Hij tekende zelf in voor f 500,00 en later nog eens voor f 200,00. (Verreweg de meesten voor f1,00 tot f 10,00 )

Deze Pieter Heerkes Viersen ( 1819-1886) heeft veel voor de kerk betekend. Hij bezat twee cichorei fabrieken en verder handelde hij succesvol in granen, zodat hij een vermogend man was. Met dit vermogen heeft hij een groot deel van de financiële lasten van de jonge gemeente gedragen.
Maar niet alleen met zijn bezit heeft hij de gemeente gediend, ook was hij vele jaren lid van de kerkeraad; eerst als kerkvoogd, later als ouderling, praeses of scriba, voorlezer, voorzanger en als kerkadministrateur.
Telkens wordt hij herkozen en blijft, met slechts een korte onderbreking, zijn ambt bekleden tot zijn overlijden.
Na zijn heengaan op 8 april 1886 wordt op een apart blad van het notulenboek een “in memoriam” geschreven, waarin de kerkeraad met diepe droefheid zijn grote waardering uitspreekt voor de man die gedurende 39 jaar al zijn talenten en gaven met grote trouw en ijver heeft aangewend om de gemeente te dienen en te stichten.

Juni 1874 Kerk- en pastoriebouw: De bouw van de kerk en de pastorie wordt gegund aan de laagste inschrijver aannemer G.O. Boorsma te Kollum, voor de som van f 8.700,00
De Ned. Hervormde kerk van Wouterswoude staat welwillend haar kerkgebouw af voor het houden van de zondagse erediensten. De “eerste steen” wordt gelegd door ouderling P.H. Viersen. Hij had deze handeling destijds ook verricht bij de bouw van de nu afgebroken kerk. Op deze steen staat dan ook vermeld:

1842 – 1874
Telkenmale Den Eersten Steen Gelegd: P.H. Viersen.
Jak. 1 vs 22 Zijt daders des Woords en niet alleen hoorders.
( Deze steen is nog steeds te zien in het kerkportaal van de huidige kerk.)
De kerk met het vergaderlokaal is klaar in december 1875

Dat de jonge gemeente ook actief is wat betreft het Godsdienstonderwijs kunnen we opmaken uit een notulering waarin Wiebren Terpstra de kerkeraad vraagt ook Gerben Meyer te benoemen tot zondagschoolonderwijzer (daar het voor hem onmogelijk was een 80 – 90 kinderen alleen te besturen)!
Nog diezelfde maand vragen deze broeders toestemming om een Jongelingsvereniging op te mogen richten. OP donderdag 23 september 1875 wordt dit voorstel een feit. Twaalf “Jongelingen” geven zich op als lid.

Februari 1881: De notulen vermelden dat broeder Viersen de schuld van f 10.000,00 die hij de kerk heeft geleend, plus de rente, kwijtscheldt aan de gemeente (!!) Een mededeling die met grote blijdschap wordt ontvangen. Uit dankbaarheid heeft de gemeente blijkbaar een prachtige Statenbijbel met zilveren sluitwerk aan de familie Viersen geschonken. Op de voorkant is een zilveren plaat aangebracht met inscriptie.
Jaren later, in 1927, is deze kostbare bijbel aan de kerk teruggeschonken. Het boek ligt nu elke zondag opengeslagen op de avondmaalstafel en men kan hem met de nodige voorzichtigheid bewonderen.

1883 Een kerkorgel. Tot nu toe was er geen orgel in de kerk, een voorzanger gaf leiding aan de gemeentezang. In oktober 1883 overweegt men een orgel te kopen. Door middel van intekenlijsten probeert men de benodigde gelden bijeen te krijgen en al spoedig wordt een soort “kabinet orgel” aangeschaft. Dit orgel heeft blijkbaar niet aan de wensen van de gemeente beantwoord, want drie jaar later wordt het vervangen door een ander en beter instrument. Het is afkomstig uit de Hervormde kerk van Koog a/d Zaan. De notulen vermelden: “Op de kerkeraadsvergadering van 4 oktober 1886 deelde br. G. Meyer ons mede, dat hij dit orgel had gekocht, al de kosten van plaatsing voor zijn rekening had genomen en het thans, gereed zijnde, aan de gemeente gaf tot een geschenk”. (!!) De gemeente is vanzelfsprekend zeer verblijd !

1889 Een kosterswoning + lokaal. Naast de kerk wordt een kosterswoning gebouwd met een lokaal er naast onder hetzelfde dak.

1890 19 januari doet ds. R.J. v.d. Veen zijn intrede. Hij is de zesde predikant sinds ds. Zeebuit.

1840�1890 Het 50-jarig bestaan. juli 1890
Notulen: �Zover het bij de vergadering bekend is, is het thans 50 jaar geleden dat deze Gemeente gesticht is geworden; met het oog daarop vond de vergadering het goed dit feestelijk te herdenken.� Op 25 september 1890 vindt deze feestelijkheid plaats.
Het eerste notulenboek: Tijdens deze herdenking blijkt dat het eerste notulenboek zoek is geraakt. Men doet navraag, o.a. bij de vroegere predikant ds. Bos, maar zonder resultaat. Na diens overlijden vindt men echter in zijn nalatenschap het kostbare document terug. Het ziet er vreselijk uit, het is zwaar beschadigd door vocht en mot. De kerkeraad besluit het helemaal over te laten schrijven. Diaken Hoekema waagt zich aan dit monnikenwerk. Hij is er de hele winter van 1893 mee bezig geweest.
Nu, anno 2000, bewaren we het originele boek nog zorgvuldig in ons archief. De band ontbreekt, het is slechts een bundel losse, vergeelde bladen met afbrokkelende randen, gewikkeld in een eenvoudig kartonnen omslag. Maar het is nog goed leesbaar.

1892 Een nieuwe naam. Op de buitengewone vergadering van 25 juli 1892 komt een brief ter tafel van de kerken A en B te Dokkum, (resp. die van de Afscheiding en die van de Doleantie), die door de Generale Synode van Amsterdam (juni 1892) zijn aangewezen om de eerste gezamenlijke classicale vergadering bijeen te roepen. Dit met het doel de beide kerken te verenigen. Van deze vergadering (augustus 1892) staat vermeld:
“Ingevolge het besluit van de Synode der Christelijk Gereformeerde Kerk, bevestigd door de Generale Synode, gehouden op 17 juni 1892 te Amsterdam, zal nu voortaan deze Kerk den naam voeren van De Gereformeerde Kerk, Driesum c.a. “

1900 Melklevering op zondag. In de kerkeraadsvergadering van 29 mei 1900 vraagt een broeder advies namens enige leden van de Coöp. Zuivelfabriek te Akkerwoude, of het geoorloofd is dat een lid van de Gereformeerde Kerk alhier �s zondags de melk levert aan of vervoert naar deze fabriek. Dit probleem is voor de kerkeraad een heet hangijzer geweest, want het komt in de volgende vier jaar regelmatig weer aan de orde. Na eindeloze besprekingen laat de kerkeraad tenslotte de beslissing aan de betrokkenen zelf over, door te handelen naar hun eigen geweten.

1903 Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs. Op 27 april 1903 wordt de kerkeraad in kennis gesteld van het plan om per 1 oktober een Verniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs op te richten. De broeders kerkeraadsleden stemmen hier van harte mee in !

1904 De “Jongedochtersvereniging” (die inmiddels ook is opgericht) verzoekt om vermindering van lokaalhuur wegens slechte financi�le omstandigheden. De kerkeraad vindt een huur van f 10,00 per jaar, met “vrij licht en vuur” zeer billijk. Later wordt dit bedrag toch teruggebracht naar f 5,00 en mag de Jongelingsvereniging dit ook betalen.

1911 De zitplaatsenverhuur. Vanaf 1894 is zo nu en dan al gesproken over het afschaffen ven het verhuren van de zitplaatsen. Maar dit stuit steeds op financiële bezwaren. Eindelijk in 1911 besluit men deze regeling voorgoed af te schaffen. Er moet dan echter wel een betere voor in de plaats komen, namelijk het betalen van een vaste maandelijkse bijdrage. Dit laatste gaat ook niet helemaal zonder problemen, want er wordt vermeld dat steeds weer op het betalen en het verhogen van die bijdrage moet worden aangedrongen.

1908 Galerijen. (de kreake) Het kerkgebouw blijkt intussen te klein te worden voor de groeiende gemeente. Men besluit aan weerskanten van het orgel een galerij te bouwen. Onder voorwaarde dat de mannen aan de ene kant en de vrouwen aan de andere kant moeten zitten; kinderen beneden 16 jaar alleen onder toezicht van de ouders. Orgeltrapper Bjinse Wielstra zal worden aangezocht hier toezicht op te houden . . .
In 1912 wordt de organist gevraagd of hij voortaan voor de aanvang der diensten “wat muziek wil maken”.

Het kerkeraadsbeleid. Men krijgt de indruk dat de kerkeraad in deze jaren streng optreedt. Wanneer iemand te kennen geeft belijdenis van zijn/haar geloof af te willen leggen, maar geen helder antwoord op de gestelde geloofsvragen kan geven, dan wordt afgewezen en aangeraden eerst nog een half jaar catechisatie te volgen.
Ook een weduwe die zal gaan hertrouwen met een man behorende tot de Chr. Geref. kerk van Murmerwoude en die met hem zal “over” gaan, wordt de attestatie geweigerd. Attesten andere dan naar een Gereformeerde kerk worden niet afgegeven.
De ongeregeldheden op de galerij is de kerkeraad een doorn in het oog. De koster kan de jeugd niet altijd in de hand houden en de gemeente wordt nogmaals meegedeeld dat alleen gehuwden en kinderen onder begeleiding van de ouders worden toegelaten. De praeses wijst er op dat ouders hun kinderen meer tot gehoorzaamheid moeten dwingen en nimmer de leiding uit handen moeten geven, zo ook in de kerk niet!

Ds. B. Roorda. (1916-1924) Op 9 juli 1916 doet ds. Roorda van Loenen en Vreelnad zijn intrede. Zijn traktement wordt bepaald op f 1400,00 + f 100,00 voor belasting. Omdat de kosten van levensonderhoud in de jaren na de 1e W.O. snel stijgen wordt dit traktement steeds weer verhoogd. In april 1921 is het gestegen tot f 3000,00 Dat is tien keer het traktement van ds. Zeebuit in 1842.

1922 Kerkbrand en wederopbouw. Op 5 april 1922, ’s avonds om half acht, treft een grote ramp onze gemeente. De kerk brandt tot de grond toe af. Tijdens de voorbereiding van een vergadering van de kiesvereniging raakt door oververhitting van de kachelpijp het dak in brand. Het vuur breidt zich zeer snel uit en slechts enkele bijbels en wat stoelen kunnen worden gered. Ook het orgel, enkele jaren geleden nog gerestaureerd voor f 800,00 gaat in vlammen op.
Groot is de verslagenheid, maar ook groot de daadkracht. De volgende avond komt de kerkeraad al bijeen om de problemen te bespreken. Men besluit de Hervormde gemeente van Driesum te vragen om kerkasiel, wat door de kerkvoogdij welwillend wordt toegestaan. Dan komt de bouw van een nieuwe kerk ter sprake. Reeds op 10 april neemt men contact op met architect Nauta uit Leeuwarden. Deze heeft al een schetstekening gereed. De kerk zal iets meer westelijk moeten worden herbouwd, met een lokaal en een kosterswoning er achter.
Op de daarop gehouden gemeenteavond ligt de tekening ter inzage en iedereen is vol lof, maar men schrikt van de hoge kosten, zijnde f 35000,00 Men dringt aan op bezuiniging: toch maar weer op dezelfde plaats bouwen, geen toren op de kerk, dat zijn een paar van de voorstellen. Maar ds. Roorda raadt dit sterk af, men zal er later vast spijt van krijgen.
Om de bouwkosten toch bijeen te krijgen zullen de maandelijkse bijdragen drastisch moeten worden verhoogd. Ook worden er 500 circulaires gedrukt om te worden toegestuurd aan andere kerken, met het verzoek daar te mogen collecteren. Ds. Roorda is zelf ook nog een aantal keren voorgegaan in de dienst des Woords in andere gemeenten en dan werd aldaar ook nog een collecte voor onze kerk gehouden.

Inschrijvingen (juni 1922 ) Nadat de inschrijvingsbriefjes zijn geopend, blijkt dat A. v.d. Meulen te Driesum en A. v.d. Meer te Akkerwoude hebben ingeschreven op het timmer- en metselwerk voor de som van f 36.660,00 Na enige bespreking wordt het werk aan hen gegund. Het schilderwerk wordt opgedragen aan J. Smits te Driesum voor f 2.150,00
De broers R. en J. Dijkstra delen mee dat zij hebben besloten de glas in lood ramen voor de kerk, aan de kerkeraad en de gemeente ten geschenke aan te bieden. Dit wordt in grote dank aanvaard.

“de Eerste Steen legging” Op 8 augustus 1922 verricht ds. Roorda deze gedenkwaardige handeling.
Een gedenksteen van zwart marmer wordt in de voormuur van de toren geplaatst. Ook de twee kleine gedenkstenen die uit de vorige kerk zijn overgebleven worden opnieuw aangebracht. Als tekst wordt gekozen Psalm 20 : 8 “Dezen vermelden van wagens en die van paarden, maar wij zullen vermelden den Naam des Heeren onzes Gods.”

Centrale verwarming. september 1922 Er is al enkele keren over gesproken, maar met het oog op het plaatsen van de banken moet nu toch een beslissing worden genomen over het aanleggen van centrale verwarming. Ook nu zijn de kosten weer een struikelblok, ongeveer f 2500,00 Tijdens een rondgang door de gemeente wordt voor dit doel binnen enkele weken echter f 2152,00 toegezegd. De kerkeraad is blij verrast en besluit dan ook tot de aanleg over te gaan.

De kosterswoning. In oktober 1922 is deze bijna klaar. Het binnenschilderwerk en het behangen wordt uitgevoerd door J. Smits voor f 260,00.
Koster Mellema’s contract wordt in verband met de aanleg van centrale verwarming iets gewijzigd. Voortaan behoort ook het ophalen van de maandelijkse bijdragen tot zijn taak. Hij kan alvast beginnen met het innen van de toegezegde bijdragen voor de centrale verwarming. Zijn beloning wordt f 175,00 per jaar.

Het nieuwe lokaal is in februari 1923 al in gebruik genomen. Ds. Roorda vraagt de catechisanten voortaan hun klompen vòòr het binnenkomen uit te trekken om de zaak schoon te houden. Eén van hen weigert en komt tot verontwaardiging van de kerkeraad, met toestemming van zijn vader, niet meer op de catechisatie.
Ook de J.V. krijgt ditzelfde verzoek, omdat zelfs de stoelen vuil zijn na afloop van hun vergadering.

Een orgel. De commissie die is benoemd voor het aanschaffen van een orgel deelt mee in Uithuizermeden een gebruikt exemplaar te kunnen kopen voor f 1800,00 De kerkeraad gaat hiermee accoord.

De nieuwe kerk. 5 april 1923 Precies één jaar na de brand, ’s middags om 1 uur, vindt de ingebruikneming van de nieuwe kerk plaats. Er is het afgelopen jaar veel werk verzet en er zijn grote geldelijke offers gebracht. De dankbaarheid voert dan ook de boventoon bij de opening van dit mooie, nieuwe gebouw. Het biedt meer zitplaatsen dan het oude. Hoewel er zoveel mogelijk bezuinigd moet worden, schaft men toch nog een vlag aan. Bij elke verjaardag van een lid van het koninklijk huis wordt hij uitgestoken . . . door timmerman F. v.d. Meulen!

Afscheid ds. B. Roorda. Op zondag 28 september 1924 neemt ds. Roorda afscheid van onze gemeente.
Op zondag 15 augustus 1926 wordt candidaat J.C. Haartsen uit Oostsouburg door zijn schoonvader alhier in het ambt bevestigd. Hij zal tot 16 maart 1930 onze gemeente dienen.

Ds. P. van der Marel. 1930-1942 Reeds op 31 augustus van ditzelfde jaar doet ds. P. van der Marel uit Krabbendam zijn intrede met als tekst Ef. 3:14-16. Van hem staat later vermeld: “Met grote trouw en nauwgezetheid in dienst van zijn Zender heeft hij meer dan twaalf jaar lang zijn arbeid met grote zegen hier verricht.” Het aantal zielen groeide van 586 naar 705.

De gezangenkwestie. Op de gemeentevergadering van 13 februari 1934 komt o.a het zingen van gezangen aan de orde, hetwelk door de meesten wordt afgeraden. Hoewel de kerkeraad, na een historisch overzicht hieromtrent van de praeses, geen enkel bezwaar tegen het zingen van gezangen heeft, wordt toch besloten de zaak te laten rusten. “Dit om de eenheid der gemeente niet in de waagschaal te stellen”. Er was namelijk bittere en ongemotiveerde tegenstand gerezen. Er zal verder hierover niet worden gesproken en ingekomen brieven over deze zaak zullen niet worden beantwoord.

De zitplaatsenkwestie. Sinds de oprichting van de gemeente is het de gewoonte geweest om de zitplaatsen te verhuren. Maar na verloop van jaren voldoet dit systeem steeds minder. De oorzaak hiervan is ook de groei van het aantal leden, waardoor er voor iedereen niet eens een zitplaats te huren is. In juli 1943 wordt na een brede discussie de knoop doorgehakt en wordt de “vrije kerk” ingevoerd, met als uitzondering voor mensen boven 65 jaar, “doven en lichaamsgebrekkigen”. Die kunnen desgewenst een vaste plaats krijgen.
Toch komt het probleem later telkens weer aan de orde, tot in 1945-1946 bij de kerkscheuring dit op onverwachte wijze wordt opgelost.

Een nieuwe koster: In maart 1937 wordt de heer K. Pranger in deze functie benoemd
Een derde lokaal: juli 1937: De vrouwenvereniging dringt aan op uitbouw van de vergaderruimte. Zij houden een rondgang door de gemeente en het resultaat is boven verwachting. De kerkeraad geeft het groene licht en opdracht tot het bouwen van “het derde lokaal”. In november is het al klaar.

1940 Herdenking van het 100-jarig bestaan van de kerk.
In het notulenboek vermeldt scriba H. Jongsma het volgende: 1840 – 1940 Op Donderdagmiddag 19 December kwam de gemeente samen om te gedenken ’t 100-jarig bestaan van de kerk. Vanwege de tijdsomstandigheden had deze herdenking plaats op de allersoberste wijze.
Aan elk gezin wordt in boekvorm een samenvatting aangeboden van het door de pastor uitgesproken herdenkingswoord en een historisch overzicht van de afgelopen 100 jaar.

1942 Op 27 oktober komt “Onze geliefde predikant” ds. P. van der Marel, tijdens een bezoek aan een specialist in Groningen, plotseling te overlijden. De verslagenheid is groot. Mevr. Van der Marel blijft achter met 5 nog jonge kinderen. Onder grote belangstelling van de hele classis vindt de begrafenis plaats. De kerkeraad is de overleden predikant zeer dankbaar voor de trouw en liefde waarmee hij onze gemeente heeft gediend. Op zijn graf zal een monument worden opgericht, zo mogelijk door vrijwillige giften uit de gemeente bijeengebracht.

1943 In november 1943 doet ds. P. Rullmann zijn intrede.

1944 – 1946 De Kerkscheuring. In april 1943 ontvangt de kerkeraad een lijvige brochure van prof. K. Schilder, handelend over de laatst gehouden synodevergadering. Dit is het begin van een jarenlange strijd om de eenheid van de kerk en met name van onze gemeente te bewaren. Ettelijke vergaderingen van kerkeraad, gemeente en classis vinden plaats, vaak tot ver na middernacht. Vergaderingen waarin wordt gepleit, de Schrift terecht of onterecht wordt geciteerd, waar harde woorden vallen en ambtsdragers moeten worden geschorst . . en waar vooral veel, héél veel gebeden wordt.
Toch moet op de gemeentevergadering van februari 1946 worden bekendgemaakt dat 45 % der leden heeft gekozen voor de vrijgemaakte kerk. Ondanks de vreugde om de bevrijding van het Duitse juk, is het kerkelijk een zeer verdrietige tijd omdat de breuk soms dwars door gezinnen, families en vriendenkringen heenloopt. Maar we moeten verder en de tijd zal hopelijk de wonden helen.

1946 � 1969 Het tijdperk van “Dûmny de Boer” Op 1 december 1946 doet ds. T. de Boer ( van Achlum) zijn intrede. Hij zal hier tot zijn emeritaat blijven en heeft gedurende 23 jaar met grote trouw en ijver leiding aan onze gemeente gegeven.
– In 1947 wordt op voorstel van de praeses voor de ledenadministratie van de kerk een kaartsysteem ingevoerd.

– In februari 1948 wordt de Commissie van Beheer opnieuw ingesteld.
– 1 januari 1953: Op deze Nieuwjaarsdag neemt men de Nieuwe Bijbelvertaling in de eredienst in gebruik. Ook wordt het z.g.n. “hythmisch zingen” ingevoerd, van de psalmen die zich daar het best toe lenen.
– Fryske tsjinst. In augustus 1953 is er voor het eerst een Friese dienst. Voorganger is ds. K. Runia. (Dokkum)
– 1957 De toestand van de pastorie is slecht. De architect adviseert nieuwbouw, maar dit stuit op onoverkomelijke financiële bezwaren. Uiteindelijk wordt de keuken grondig gemoderniseerd.
– 1959 De praeses wil het doopvont veranderen, een tafel met lessenaar voor de preekstoel plaatsen en de vertrouwde rode koorden met koperen haken verwijderen. De kerkeraad voelt er niet voor. Er komt alleen een tafel om daar het avondmaalsstel op te zetten.
– 1961 De kerkeraad besluit een proef te nemen met het Heilig Avondmaal op een andere wijze te vieren. Men komt niet meer naar voren aan tafel, maar blijft gewoon in de banken zitten en wordt door de diakenen bediend.
– In novenber 1961 neemt de gemeente met ontroering kennis van het overlijden van koster K. Pranger. Meer dan 20 jaar lang vervulde hij het kosterschap. Mevr. Pranger blijft voorlopig in functie. Zij is hiermee doorgegaan tot mei 1969
– 1963 Door middel van een proefbundeltje wil men de gemeente met de nieuwe psalmberijming laten kennismaken. Het duurt nog tot september 1968 voor deze nieuwe berijming “in beperkte mate” wordt ingevoerd.

– Bouw van een nieuwe pastorie. ( 1963-1965) De slechte toestand van de pastorie komt steeds weer ter sprake. Nieuwbouw is eigenlijk de beste oplossing. De bouwkosten worden geraamd op f 40.000. Op de daarna gehouden gemeentevergadering lopen de meningen over de voorgestelde leningen en persoonlijke bijdragen zeer uiteen. Ook stuit de afbraak van de huidige oude en mooie pastorie velen tegen de borst.
Tenslotte wordt toch besloten tot nieuwbouw over te gaan, mits de voornoemde kosten niet worden overschreden. Al spoedig blijkt dat dit wel het geval is, want na herziening stijgen ze tot f 54.408,45 exclusief de kosten voor ophoging en grondwerk. Het duurt tot november 1964 voor de aanbesteding kan plaats vinden. De bouw verloopt voorspoedig en de pastorie kan eind 1965 in gebruik worden genomen.

– 1966 Paasmaandag 10 april, tegen het einde van de dienst komt ds de Boer persoonlijk aan de gemeente meedelen dat zijn echtgenote mevr. E. de Boer-Jager in het ziekenhuis in Dokkum is overleden. De gemeente is diep geroerd.
– 1967 De vrijwillige bijdragen werden tot nu toe maandelijks opgehaald door de koster. Door aanhoudende ziekte van mevr. Pranger is dit werk overgenomen door de Commissie van Beheer. Op de gemeentevergadering van maart 1967 wordt bekend gemaakt, dat vanaf heden de bijdragen zullen worden ge�nd d.m.v. genummerde enveloppen die in het offerblok gedeponeerd kunnen worden.
– Na jarenlange dienst treedt br. H. Schreiber af als boekhouder van de kerk. Als blijk van waardering wordt hem een stoel aangeboden (!) Zijn opvolger wordt br. M. v.d. Sluis.
– 1968 Op 27 juni 1968 treedt ds. de Boer in het huwelijk met mevr. G. Bos uit Dokkum.
– 1969 Het predikantstraktement wordt verhoogd van � 15.850. tot � 16.800.

– Afscheid ds. Tj. de Boer. In de loop van 1969 deelt ds. de Boer mee met ingang van 1 oktober met emeritaat te willen gaan. Ambtelijk blijft hij aan de kerk van Driesum verbonden. Op 5 oktober heet hij de kerkeraadsleden welkom met de woorden: �. . . het is met een zekere weemoed dat ik deze 237ste kerkeraadsvergadering open, het zal mijn laatste zijn. Afscheid nemen valt zwaar, wij hopen dat God u en mij kracht mag geven.� Tegen het einde van de vergadering draagt hij het presidium over aan de vice praeses br. C.J. Castelein. Hierna worden nog hartelijke woorden van afscheid gesproken.
Ds. de Boer gaat met zijn vrouw in Drachten wonen, waarvandaan hij nog vele malen in kerkdiensten voorgaat.
Op 31 oktober 1985 overlijdt ds. Tjeerd de Boer op de leeftijd van bijna 83 jaar. In de notulen lezen we: �Ds. de Boer heeft bijna 23 jaar in onze gemeente gearbeid, met dankbaarheid gedenken wij zijn gewetensvolle trouw en werklust.�

En verder . . .
– 1970 Restauratie van het kerkinterieur: De plannen om het interieur van de kerk grondig te moderniseren kunnen in 1970 worden gerealiseerd. Op de gemeentevergadering besluit men de galerij af te breken, het podium te vergroten en daarvoor enkele banken te verwijderen. Het aantal zitplaatsen wordt hiermee teruggebracht van 372 naar 272. Ook zal een nieuwe preekstoel worden ontworpen met een daarbij passend doopvont en een avondmaalstafel. Er komen nieuwe lampen en het geheel zal dan tenslotte een grote schilderbeurt krijgen. Totale kosten worden begroot op � 30.000. Deze worden naderhand � 37.594,24
De kerkdiensten houden we tijdelijk in de �Nije Warf�. Eind april wordt de kerk weer in gebruik genomen.

– 1970 In een overvolle kerk wordt evangelist dhr. Joh. J. Dik op 13 september 1970 in zijn ambt als voorganger der gemeente bevestigd door �onze emeritus predikant�ds. de Boer. ( nu te Drachten.)
– 1970 In dit jaar ging de Generale synode accoord met de invoering van de nieuwe psalmberijming en kwam hiermee de aloude berijming van 1773 te vervallen.
– 1972 De lokalen zijn aan een flinke opknapbeurt toe. Kosten � � 25.000. In de loop van de volgende wintermaanden wordt dit m.b.v. verschillende vrijwilligers uitgevoerd. Br. M. Helder is de organisator.
– 1974 Het nieuwe Liedboek wordt tegen het einde van dit jaar in gebruik genomen.
– 1975 Op 28 september neemt evangelist J.J. Dik afscheid van onze gemeente.

– 1977 Begin �Samen op Weg�. Er komt een brief binnen van ds. Wassenaar van de Hervormde gemeente van Dantumawoude. Daarin stelt hij voor om als kerkeraden van beide gemeenten eens met elkaar te praten. Een paar maanden later volgt een eerste ori�nterende bespreking. Dit is het begin van het �Samen op weg� proces hier ter plaatse.
– 1978 Wegens het overlijden van onze boekhouder br. M. Helder, wordt br. W. Jacobs tot opvolger in deze functie benoemd.
– 1978 De eerste vrouwelijke ambtsdrager is mw. B. Sinia-Tolsma. Zij wordt op 2 april van dit jaar als ouderling in haar ambt bevestigd. In de daarop volgende kerkeraadsvergadering benoemt men haar meteen tot scriba.

– 1981 In de morgendienst van zondag 26 april 1981 wordt candidaat A.J. Rotte uit Kampen bevestigd als onze nieuwe predikant. We zijn 6 jaar vacant geweest.
– 1982 Het archief. De vraag is of de archiefruimte brandveilig en vochtvrij is. Enkele jaren daarvoor werd een brandwerende deur aangebracht. Ds. Rotte neemt het beheer op zich en zal het zeer waardevolle archief inventariseren. Na diens vertrek op 1 juni 1986 neemt br. B. de Vries dit archiefbeheer van hem over.
– 1986 Het kerkorgel wordt geheel gerestaureerd en uitgebreid. Op 11 september draagt de orgelcommissie het officieel aan de kerkeraad en de gemeente over.

Ds. F.H. Welbedacht. In december 1986 maakt de gemeente kennis met candidaat Welbedacht en zijn vrouw. Kort daarna krijgt hij een toezegging van beroep. Mede door onvoorziene omstandigheden duurt het dan nog tot 2 oktober 1988 voordat hij in het ambt kan worden bevestigd.

1990 Viering van het 150-jarig jubileum. ( 1840 � 1990 ) Een door de kerkeraad benoemde commissie is in de loop van het jaar 1990 al druk bezig geweest om de herdenking van het 150-jarig bestaan van de gemeente voor te bereiden. Op zaterdag 15 december en zondag 16 december wordt dit jubileum op gepaste en feestelijke wijze gevierd. Op zaterdag houden we een “open dag” waar elke belangstellende welkom is. Er is een tentoonstelling over het wel en wee van de afgelopen 150 jaren met foto’s, doopboeken, notulenboeken en verder allerlei andere zaken o.a. uit het archief. De volgende dag wordt in de middagdienst de officiële herdenking gehouden, onder leiding van ds. F.H. Welbedacht.
Kerkelijke stand: 575 leden, waarvan 250 belijdende leden.

1991 Renovatie van de vergaderlokalen. In de loop van deze jaren worden allerlei bouw- en installatiewerkzaamheden uitgevoerd op “het kerkelijk erf”: geluidsinstallatie in de lokalen, plexiglas voorzetramen tegen tocht en beschadiging voor de ramen van de kerk, een tweetal bloembakken op het kerkplein, enz. Het hoogtepunt wordt echter de renovatie van de vergaderlokalen.
In november 1990 begint de pas ingestelde bouwcommissie ( 7 leden) met het opstellen van de bouwplannen en de met de uitvoering. De zaak wordt grondig aangepakt: een vernieuwde ingang, een ruime hal met moderne toiletvoorzieningen, verbrede lokalen, de keuken wordt verplaatst, de trap naar het orgel wordt vervangen door een vlieringtrap waardoor er ruimte komt voor een smalle gang naar het verste lokaal. Verder geluidwerende tussenwanden, vloerbedekking en schilderwerk; totale kosten fl 136.450. Het vrijwilligerswerk heeft dan nog een besparing opgeleverd van ruim fl 10.000.

1992 Ds. Welbedacht neemt op 15 november afscheid wegens vertrek naar de Ger.kerk van Barneveld.
Alvorens zijn opvolger zal kunnen worden verwelkomd is nu de pastorie toe aan een flinke onderhoudsbeurt. Er komt een nieuwe c.v. ketel, het interieur wordt geschilderd, enz. ( Weer met behulp van een flink aantal vrijwilligers). Ook de buitenkant van de kerk wordt meteen onder handen genomen.

1994 De beide organisten vieren ieder een jubileum: Elske Sinia heeft dan 12½ jaar het kerkorgel bespeeld en de gemeentezang begeleid en Fedde de Vries gedurende een periode van niet minder dan 30 jaar (!)

1995 Ds. A.A. Wisman doet als kandidaat zijn intrede in onze, zijn eerste, gemeente op 9 juli 1995.
Hij is nu “simmer 2000 ” nog steeds onze predikant.

1997 De klok. ( ! ) Een groep jongeren komt in 1988 met het plan om een klok + uurwerk in de toren aan te brengen. ( kosten fl 50.000. ) De kerkeraad stemt hierin toe en zo begint een enthousiaste fondsenwerving ten bate van “het klokkenfonds”. Was het saldo op 1 jan. 1989 nog slechts fl 10. d.m.v. allerlei aktiviteiten groeide het snel, een jaar later is het ruim fl 4300. Nu het orgel gerestaureerd is mag de jeugd bovendien de “oud-papier-actie” van het orgelfonds overnemen. In 1997 heeft men fl 42.500. bijeen vergaard. De klok met zuiver lopend, electronisch uurwerk (op tijdsignaal uit Frankfurt) wordt besteld. De totale kosten, inclusief de installatie en diverse aanpassingen in de toren lopen nog op tot fl 51.317, 30 De klok met een gewicht van 570 kg krijgt de naam “Jongerein”. Het opschrift luidt: “Ik, Jongerein, bin byinoar skarrele om de minsken de tiid fan de dei te sizzen en te roppen nei Gods hûs”. Tijdens een bijzondere bijeenkomst in november 1997 volgt de overdracht aan de kerkeraad.

1999 Renovatie van het kerkinterieur: Het verjaardagfonds, het gebouwenfonds worden flink aangesproken en m.b.v. renteloze leningen lukt het om de benodigde financiën bijelkaar te krijgen. De kerk wordt van binnen van nieuwe kleuren voorzien, b.v. de banken okergeel met bruinrood. Ook komt er een nieuwe vloerbedekking. Het in 1986 geheel gerestaureerde orgel krijgt nog een flinke opknapbeurt ter verbetering van de klank. Van buiten worden kerkmuren en toren nog vernieuwd en tenslotte krijgt het parkeerterrein nog een nieuwe asfaltlaag. Het geheel van de vernieuwde kerk, de klok en het hele kerkelijk erf geven nu een keurige aanblik.
De gasten van “Simmer 2000” zijn hartelijk welkom wanneer ze hun “oude kerk” nog eens willen bezoeken.

Predikanten komen en gaan . . . en komen . . .

ds. J.F. Zeebuit. 1842-1849
ds. B.T. Bos. 1856-1874
ds. H.G. de Jonge. 1874-1877
ds. J. Offringa. 1877-1882
ds. L. Bouma. 1882-1889
ds. R.J. v.d. Veen. 1890-1892
ds. E. Kropveld. 1893-1896
ds. F.C. van Dorp. 1897-1901
ds. R. Zijlstra. 1903-1907
ds. E.C. v.d. Laan. 1908-1915
ds. B. Roorda. 1916-1924
ds. J.C. Haartsen. 1926-1930
ds. P. v.d. Marel. 1930-1942
ds. P. Rullman. 1943-1946
ds. T. de Boer. 1946-1969
dhr. J.J. Dik. 1970-1975
ds. A.J. Rotte. 1981-1986
ds. F.H. Welbedacht. 1988-1992
ds. A.A. Wisman. 1995-2013
dhr. L.J. Blees. 2014-2021

Kosters . . . en kosteressen.
???? – 1840 Minke Thomas London.
1890-1895 Aant Damstra.
1895-1908 Wiebe en Grytsje Bergsma.
1908-1910 S. Zijlstra.
1910-1919 Sybren Sapes Visser.
1919-1928 Jurjen Mellema.
1928-1937 Geert Hellinga.
1937-1961 Klaas Pranger.
1961-1967 Ruurdje Pranger-Reitsma.
1967-1977 Klaas en Tine de Boer.
1977-2000 Thomas en Baukje Reitsma
2000- Ina Kloosterman-Sytsma.

Organisten ( Orgelisten . . . )

1886-1922 (?) Gerben Meyer.
1923-1928 Piet Meyer.
1928-1931 Ytsje Dijkstra.
1930- (?) Sjoukje S. v.d.Wiel.
1931- (?) Sjoukje A. Raap.
(?) � 1946 Anna S. v.d. Wiel.
1946-1956 Auke v.d. Veen.
Margje Jongsma.
( ? ) � 1954 Akkeliene Fennema.
( ? ) � 1964 Frits Boskma
1955 -1960 Freerk Postma.
1960 – ( ? ) Piet B. v.d. Zwaag.
( ? ) – 1981 Rintje te Wies.
vanaf 2 maart 1970 Fedde S. de Vries.
vanaf 1 sept. 1981 Elske Sinia.
vanaf ?? Linie Visser.

Het orgel.

Het orgel is afkomstig uit de kerk van Uithuizermeden ( 1923 )
Het had één klavier met aangehangen pedaal. ( 9 stemmen en 474 pijpen.)

In 1986 werd het gerestaureerd en uitgebreid door de orgelbouwers Hendriksen en Reitsma uit Nunspeet..
Het heeft nu 2 klavieren en een vrij pedaal. ( 13 stemmen en 723 pijpen.)

De dispositie is:

manuaal I manuaal II pedaal

Prestant 8� Gamba 8� Subbas 16�
Roerfluit 8� Holpijp 8�
Octaaf 4� Fluit 4�
Octaaf 2� Quint 2 2/3 � terts 1 3/5
Mixtuur 2-3 sterk Woudfluit 2�
Schalmeij 8�

Koppels: Manuaalkoppel. Tremulant
Pedaalkoppel � hoofdwerk
Pedaalkoppel – nevenwerk

( Nog uit gemeentegids 2000 )

Geref. Kerk Driesum/Wouterswoude.
ARCHIEFBEHEER. januari 2000

Zoek geraakt en teruggevonden !!

Notulenboek van de (grote) meisjesvereniging �Persis�
van 1952 tot jan. 1962.

Teruggevonden bij een van onze gemeenteleden, bij een zolderopruiming tijdens � it h�shimmeljen� .
Jaarverslagen, Kerstavonden, gecombineerde vergaderingen . . .
Hartelijk dank voor dit stukje geschiedenis van het jeugdwerk.
Enkele namen ��t �s goede tiid �:
Foekje v.d.Schaaf, Sietske en Baukje Hansma, Atsje Castelein, Neeltsje Sikma, Geertsje, Afke, Aukje, Tineke en Sietie v.d.Zaag, Akke Poortinga, G� de Boer, Saapke Dijkstra, Froukje Wijbenga, Sjoukje Rozendal, Hiltsje en Geertsje v.d.Veen, Blijke Visser, Pietie, Beppie en Eibie Pranger, Djoeke Raap, Tryntsje en Rinske Wijbenga, enz, enz.
Ter inzage voor belangstellenden.

Van de M.V. hadden we tot nu toe slechts ��n notulenboek in het archief, dat van 1947 tot 1952.
(Zie het Jubileumboek van 1990 op blz. 114.)
Die van v��r 1947 zijn waarschijnlijk in het bezit gebleven van de Geref.Kerk (Vrijgemaakt)
Wij missen dus nu nog het notulenboek van 1962 tot � 1968
In 1968 (?) werden M.V. en J.V. gecombineerd tot de G.J.V.

Overzicht van wat o.a. in ons archief aanwezig is:
– Kerkeraad: van 1840 tot 1986 ( 14 boeken, compleet)
– Diaconie: van 1896 tot 1985 ( 4 boeken, compleet)
– Comm.v.Beheer: van 1974 tot 1984 ( 1 boek , ? )
– Mannenvereniging: van 1947 tot 1984 ( 4 boeken , compleet.)
– Vrouwenvereniging: van 1946 tot 1992 ( 6 boeken , compleet.)
– Jongelingsvereniging: van 1931 tot 1959 ( 6 boeken, die van 1959 tot 1968 (?) ontbreken.)
– Meisjesvereniging: van 1947 tot 1962 ( 2 boeken, die van 1962 tot 1968 (?) ontbreken.)
– G.J.V. van 1968 tot 1990 ( 4 boeken, wat ontbreekt vanaf 1990 ?? )
– Meisjesclub: van 1951 tot 1961 ( 2 boeken, afwezig: 1961 tot 1981
van 1981 tot 1985 en vanaf 1985 ?
– Jongensclub: van 1951 tot 1979 ( 5 boeken, waarschijnlijk compleet.)
van 1984 tot 1985

Zoals u ziet is er heel wat bewaard gebleven. Toch is er nog wel een en ander zoek geraakt.
Controleert u nog eens nauwkeurig uw boekenkast ?
Bij zolder- of vlieringopruimingen : niet maar gauw weggooien, u kunt nog wel eens voor verrassingen komen te staan !!

Ook nieuwsgierig om te lezen: